De Verrader

De Verrader

Speluitleg

Link met het thema

In het verhaal van de voetwassing lezen we: ‘Het was kort voor het pesachfeest. Jezus wist dat zijn tijd gekomen was en dat hij uit de wereld terug zou keren naar de Vader. De duivel had intussen Judas, de zoon van Simon Iskariot, ertoe aangezet Jezus te verraden.’ Jezus zat dus aan tafel met een van zijn verraders.

Tijdens dit spel ervaren de deelnemers dit gevoel ook: iemand onder hen is een verrader en zal het spel trachten te saboteren. Op welke manier zullen zij dan met elkaar omgaan?

 

Doel

Samenwerking tussen jongeren bevorderen.

Jongeren laten ervaren hoe samenwerking verloopt als er een verrader in het spel zit.

 

 

Verloop

 

  1. Vooraf

 

Vooraleer je de activiteit start, ga je op zoek naar een ‘verrader’. Je spreekt deze persoon vooraf aan en overloopt met hem/haar het spelverloop. Hier en daar kan je tips geven over hoe hij/zij het spel in de war kan brengen. Je vertelt hem/haar uiteraard ook dat hij/zij hier met niemand van de leden over mag spreken.

Je zoekt best een verrader die competitief is ingesteld en in staat is een geheim te bewaren.

 

Tips voor de verrader:

-        M.b.t. de positie die je kiest in het spel: opdrachten doorseinen in morse of de opdrachten ontcijferen bied je heel wat kansen om fouten te maken. Het opdrachten schieten is een plaats die je best niet kiest.

-        Als je saboteert, moet je ervoor zorgen dat dit heimelijk gebeurt. Het excuus ‘dat was per ongeluk’ zullen ze van een verrader niet of nauwelijks aannemen.

-        Het oplossen van de opdrachten: hier kan je expres foute oplossingen aanreiken.

-        Als verrader moet je je ook teamgericht opstellen: je zal het evenwicht moeten bewaren tussen kiezen voor een goede afloop van het spel en het saboteren van het spel. 

 

  1. De activiteit zelf

 

    1. Speluitleg

 

Doel     Jullie moeten zo veel mogelijk raadsels en opdrachten oplossen in een tijdsbestek van 60 minuten.

Hoe?    Vooraleer het raadsel opgelost kan worden, moeten er verschillende stadia doorlopen worden. Elk stadium is even belangrijk en essentieel in het spel: ze zijn ook van elkaar afhankelijk.

Stadia  1. opdrachten schieten

            2. opdracht in morse doorseinen

            3. opdracht ontcijferen

            4. opdracht doorgeven via een fysiek parcours

            5. opdracht oplossen

MAAR  Er zit een verrader in het spel… Jullie weten niet wie dit is. Op het einde van het spel krijgen jullie een korte vragenlijst over het spel. Een van de vragen is ‘wie was volgens jou de verrader?’.

 

    1. Bedenktijd

De groep krijgt tijd om een strategie te bedenken en zich over de verschillende stadia te verdelen.

Per stadium mag men voorwerpen kiezen die men denkt nodig te hebben: pennen, papier, woordenboek, tijdschrift, zweetbandjes, sportdrankje, postcodeboekje, zaklamp, morsecode, bijbel, (catechismus).

 

    1. Verloop van het spel per stadium

STADIUM 1      opdrachten schieten

Aantal: 3 personen

Doel: op een serieuze hoogte hangen 20 ballonnen. In een aantal ballonnen zitten opdrachten. De drie deelnemers moeten met de materialen die ze vinden en gekozen hebben, de ballonnen trachten stuk te doen. Wanneer ze een opdracht bemachtigd hebben, mag één van hen de groep verlaten en zich bij stadium 2 voegen om te helpen.

 

STADIUM 2      opdracht in morse doorseinen

Aantal: 1 vaste persoon + helper van stadium 1

Doel: de vraag dient overgezet te worden in morsetekens, zodat de morse-ontvanger (die honderd meter verder zit) deze kan ontcijferen.

 

STADIUM 3:     Opdrachten ontcijferen

Aantal: 2 personen

Doel: de ontvangers moeten de signalen ontcijferen.

 

STADIUM 4:     Opdracht doorgeven via fysiek parcours

Aantal: 3 personen

Doel: via een zwaar fysiek parcours de opdracht bij de oplossers brengen (bv. kruiwagen: iemand neemt de benen van de partner vast; de ene wandelt dus op zijn handen terwijl de andere zijn benen vastneemt).

 

STADIUM 5:     Opdracht oplossen

Aantal: 3 personen

Doel: de opdrachten oplossen.

 

d.      De vragen, opdrachten en raadsels

-         50 bijbelverhalen opschrijven (titel of steekwoord)

-         postcodes van de verschillende IJD-afdelingen

-         alle sterrenbeelden noteren

-         alle namen van deelnemers aan dit spel

-         jaarthema

-         achternaam van je begeleiders

-         7 hoofdzonden

-         10 geboden

-         7 sacramenten

-         5 steden in Spanje

 

e.      de vragenlijst

Volgende vragen lossen de deelnemers van het spel op (ook de verrader natuurlijk, zijn blad dient als controleblad).

-         In welk stadium van het spel zat de verrader?

-         Welke kleur trui of t-shirt heeft de verrader aan?

-         Is de verrader linkshandig of rechtshandig?

-         Op welke manier heeft de verrader dit spel gesaboteerd?

-         Wie is volgens jou de verrader?

 

  1. Nabespreking

 

Bespreek dit spel met de ganse groep achteraf. Laat hen eerst wat ventileren over het spel. Volgende vragen kunnen dienen als gespreksstof:

-         Was het moeilijk om een strategie te bedenken?

-         Had je al meteen een verdachte of ben je hier helemaal niet mee bezig geweest?

-         Was het moeilijk om de vragenlijst in te vullen?

-         Op welke manier werd het spel gesaboteerd?

-         Vond je het moeilijk anderen te vertrouwen?

-         Welk gevoel had je doorheen het spel? Was je erg wantrouwig of heb je gewoon het spel meegespeeld zoals je dat anders zou doen?

-        

Voor de verrader:

-         was het moeilijk om te saboteren?

-         wat vond je ervan gevraagd te worden voor deze rol?

-         was het moeilijk om hierover te zwijgen?

-         hoe lang zou je dit kunnen volhouden?

-        

Je kan uiteraard ook de link leggen met het verhaal van Jezus die verraden wordt door Judas. Ook Petrus verloochent Jezus. Zie: Mt 26,69-75 en Mt 26,47-56.

Op zoek op naar meer inhoudelijke werkvormen?

Surf naar www.ijd.be

Materiaal

/* Style Definitions */ table.MsoNormalTable {mso-style-name:Standaardtabel; mso-tstyle-rowband-size:0; mso-tstyle-colband-size:0; mso-style-noshow:yes; mso-style-priority:99; mso-style-qformat:yes; mso-style-parent:""; mso-padding-alt:0cm 5.4pt 0cm 5.4pt; mso-para-margin:0cm; mso-para-margin-bottom:.0001pt; mso-pagination:widow-orphan; font-size:10.0pt; font-family:"Times New Roman","serif";} Pennen, papier, woordenboek, tijdschrift, zweetbandjes, sportdrankje, bijbel, postcodeboekje (of de bladzijden uit het telefoonboek), morsecode, zaklamp, atlas, (eventueel) catechismus, ballonnen met opdrachten erin, ballonnen zonder opdrachten erin

Organisatie
Interdiocesane Jeugddienst vzw

Leeftijd

16
tot
20 jaar

Aantal spelers

6
tot
12 spelers
Duur
90 minuten
Aantal groepen
1 groep
Terrein
Intensiteit
zwaar