Heilig heilig heilig

Heilig heilig heilig

Speluitleg

Link met het thema:
Heiligen worden gezien als voorbeelden van gelovig leven, mensen die de weg van God hebben bewandeld.

Doel:
- Verschillende patroonheiligen leren kennen. 
- Nadenken over de betekenis van heiligen in hun leven.

Verloop:
Vooraf
Print de spelborden af, je hebt er 1 nodig per 2 deelnemers. Op de spelborden moeten in de hokjes nog nummers van 1 tot 20 worden ingevuld. Het is belangrijk dat de nummers voor elke groep op een andere plaats komen te staan, maar qua verspreiding over het spelbord wel wat evenredig verdeeld zijn (in bijlage vind je een leeg spelbord en een ingevuld (als voorbeeld).

Spel
De groep wordt verdeeld in groepjes van 2. Elk duo krijgt een spelbord. Iedereen moet beginnen bij V (Vertrek) en moet tegen het einde van het spel bij A (Aankomst) aankomen. Men kan zich over het spelbord verplaatsen door horizontale en verticale lijnen te laten trekken door de leiding. Eén van de begeleiders heeft een rode balpen (verticale strepen), de andere leiding heeft een blauwe balpen (horizontale strepen). De leiding mag per beurt slechts 5 hokjes trekken. De deelnemers moeten afwisselend horizontale en verticale strepen trekken. Om een streep van de leiding te verdienen, moet men één van de begeleiders tikken (variatie: je kan de deelnemers ook opdrachten laten uitvoeren om een streep te verdienen).

Op het spelbord staan nummers verspreid in verschillende vakjes. Bij elk nummer hoort een heilige. Onderweg moeten de deelnemers zoveel mogelijk heiligen proberen te verzamelen. Men kan deze heiligen verzamelen door strepen er naartoe te laten trekken. Als men op een heiligenvakje aangekomen is, moet men een opdracht vervullen. Deze opdrachten hebben te maken met datgene waarvoor de heilige beschermt. Als men de opdracht goed heeft uitgevoerd, krijgt men een stempel in het vakje.

Hoe kan je de begeleiders verdelen?
- Met 2 begeleiders: 1 begeleider trekt horizontale en 1 begeleider trekt verticale strepen. Jullie geven allebei de heiligenopdrachten aan de groepjes.

- Met 3 begeleiders: 1 begeleider trekt horizontale en 1 begeleider trekt verticale strepen, 1 begeleider geeft de heiligenopdrachten aan de groepjes

- Met 4 begeleiders: 2 begeleiders trekken horizontale strepen, 2 begeleiders trekken verticale. Jullie geven allemaal heiligenopdrachten aan de groepjes.

Met 5 begeleiders: 2 begeleiders trekken horizontale strepen, 2 begeleiders trekken verticale. 1 Begeleider geeft heiligenopdrachten aan de groepjes.

HEILIGEN - OPDRACHTEN

1 Agatha (maagd en martelares) – hongerlijders

> Maak een mooie menukaart met daarop een zevengangenmenu (je mag gebruik maken van een kookboek voor gerechten)

2 Ignatius van Loyola (priester) – soldaten

> ‘jantje zegt’: De leiding geeft opdrachtjes (bijvoorbeeld: ‘sping’, ‘lach’. Het duo moet telkens doet wat de leiding zegt, maar mag dit enkel doen als de leiding ervoor zegt ‘jantje zegt’. Men moet het 20 keer na elkaar juist doen, voor men de stempel bij de heilige krijgt.

3 Genesius van Rome (martelaar) – dansers

> Maak een dansje met 8 verschillende bewegingen na elkaar en leer dit aan, aan de leiding.

4 Rita van Cascia (kloosterlinge) - tegen examenstress

> Los deze vragen correct op:

Hoeveel jaren gaan er in een millennium? (1000)

Hoe worden de uiteinden van een magneet genoemd? (polen)

Hoe heet de plaats in de woestijn waar water is? (oase)

Wat betekent ‘AMEN’? (het zal zo zijn)

Hoe noem je iemand die een glas eerder halfvol vindt dan halfleeg (optimist)

Hoe heet de paus? (Benedictus XVI)

Welk vakantieland heeft de vorm van een laars? (Italië)

Wat zijn de kleuren van de 5 Olympische ringen? (groen, geel, rood, blauw en zwart)

Wie is de muis: Tom of Jerry? (Jerry)

Wie van de vriendjes van Winnie de Pooh draagt een roze strik? (Iejoor)

5 Martha (zus van Maria en Lazarus, bijbel) - beeldhouwers

> Uitbeelden: 1 iemand moet 5 dingen uitbeelden, de teamgenoot moet raden welke worden uitgebeeld (rietje – sms – paddenstoel – gras -  kompas)

6 Elizabeth van Hongarije (religieuze) – naastenliefde

> Som 10 manieren op waarmee jullie meer aan naastenliefde willen doen.

7 Fillipus Neri (priester) – clowns

> Breng samen de leiding aan het lachen.

8 Pantaleon (martelaar) – tegen eenzaamheid

> Geef aan alle 5 leden of begeleiders een knuffel of kus (zonder het eerst te vragen).

9 Antonius van Padua (priester en kerkleraar) - verloren voorwerpen

> Zoek blind of in een donkere ruimte 5 verstopte voorwerpen terug.

10 Brigitta van Kildare (abdis) – baby’s

> Kruip een afstand op handen en voeten en doe terwijl een huilende baby na. 

11 Wolfgang van Regensburg (bisschop) – tegen jeuk

> Geef één van de begeleiders samen een massage van 3 minuten.

12 Gregorius van Nazianze (bisschop en kerkvader) – dichters

> Schrijf een gedicht van min. 5 regels. Volgende woorden moeten erin voorkomen: leven, hart, heilig, groep, bloemen

13 Leonardus van Limoges (abt) – gidsen

> Geef een gegidste rondleiding (dus voorzien van het nodige historische commentaar) van jullie lokalen aan de begeleider van deze opdracht.

14 Catherina Van Alexandrië (martelares) – advocaten

> Overtuig in 2 minuten de begeleider dat jullie op weekend of op kamp langer mogen opblijven (duidelijk argumenteren).

15 Valentinus van Terni (bisschop en martelaar) – verliefden

> Schrijf een brief waarin jullie de liefde voor de leiding verklaren.

16 Ludovicus (koning) – kappers

> Maak van elkaars kapsel iets creatief met dingen die jullie vinden in de natuur.

17 Cornelius (paus) – tegen kramp

> Spring samen 200 keer in een springtouw.

18 Cecilia (maagd en martelares) – zangers

> Maak een lied over jullie groep.

19 Patricius (bisschop) – tegen ongedierte

> Zoek 10 insecten.

20 Benedictus Labre (mysticus) – bedelaars

> Verzamel 5 euro.

 

Op het einde van het spel wordt het winnende duo gevonden. De winnaars zijn degene die het meeste heiligen hebben verzameld.

Variatie:
- Iemand van de leiding kan ook saboteur spelen. Als die een wasspeld op beide personen van een duo kan steken, mag hij overal waar hij wil, een streep door het blad trekken.

Nadien: gesprek en opdracht over heiligen

- Ken je mensen die soms een beroep doen op patroonheiligen? Welke en waarom? Wat vind je daarvan? Welke patroonheiligen ken je nog?
- Ga jij soms een kaarsje aansteken in de kerk? Waarom wel/niet? Wat betekent dit voor jou?
- Wat betekent ‘heilig zijn’ voor jou? Wanneer is iemand heilig voor jou?
- Heb jij soms het gevoel dat je iemand hebt die je beschermt?

 

Bijkomende opdracht:

Elk maakt een kaartje voor een persoon die voor hen heilig is (voorbeeld in bijlage: Bijlage4_kaartjes)

Op zoek op naar meer inhoudelijke werkvormen?

Surf naar www.ijd.be

Materiaal

Speelborden (zie ‘Bijlage2_spelbord leeg’ en ‘Bijlage3_spelbord ingevuld voorbeeld’), rode balpennen, blauwe balpennen, kookboek, papier, balpennen, blinddoeken, 5 voorwerpen om te verstoppen, springtouw, stempelstift, kaartjes (zie Bijlage4_kaartjes)

Organisatie
Interdiocesane Jeugddienst vzw

Leeftijd

14
tot
16 jaar

Aantal spelers

6
tot
24 spelers
Duur
120 minuten
Aantal groepen
1 groep
Soort
Intensiteit
matig