MATERIAAL:
· Kontjes
· Chocomousse voor iedereen
· Letterkoekjes
· Snoepslierten
· Chips
· Winegums (of zak verschillende kleuren snoepjes)
· Bekers
· Choco ev. (chocomousse kan ook gebruikt worden.)
1. Kontjeslachen: kontje, eraan lekken en op je neus zetten. Dan met twee tegenover elkaar gaan zitten en elkaar aan het lachen brengen. Wie zijn kontje het langst blijft staan, wint en mag zijn kontje opeten.
2. Chocomoussetikken: iedereen heeft een potje chocomousse en een lepel. Als je getikt wordt, kan je vrij gemaakt worden als iemand een lepel van je chocomousse eet.
3. Letterkoekjesgalgje: iedereen mag om de beurt een woord voorbrengen, degene die het woord het snelst raadt, mag de koekjes opeten en het volgende woord doen.
4. Sliertentrekken: iedereen bindt een snoepsliert aan zijn broek. Als er start wordt gegeven, moet je zo veel mogelijk slierten proberen te verzamelen.
5. Tien tellen in snoepjesland: in plaats van de hele tijd de teller te gaan tikken, moet je zo snel mogelijk een snoepje opeten dat bij de teller ligt.
6. Snoepjesmemory: Koop verschillende soorten snoepjes en plastic bekertjes.
Stop steeds 2 dezelfde snoepjes in verschillende bekertjes en zet deze op hun kop. Het is de bedoeling om de beurt 2 bekers om te draaien om zo de 2 gelijken te vinden.
7. Chocobertha: dit is gewoon dikke Bertha met een mond vol choco in plaats van met lippenstift.
8. Tongstretcher: om het snelst een knoop leggen in een snoepsliert met je tong
9. Snoepsliertwiegen: voor het snelst met een snoepsliert rond je middel het uiteinde in je mond krijgen.
